Meer dan 100 jaar scouts op Labelterrein Eerde
Al een eeuw lang zijn er scouts en scoutingactiviteiten op Labelterrein Eerde van Scouting Nederland. Dankzij de begeesterde baron Philip van Pallandt en de enthousiaste scoutingleider Jan Schaap groeide landgoed Eerde vanaf 1920 uit tot kloppend hart van de padvinderij. Anno 2024 vind je op kampeerterrein Eerde nog steeds de sfeer van toen. Voor elke scout óf echte natuurkampeerder een verademing.
Jonkheer Philip van Pallandt was een scoutingliefhebber van het eerste uur. Het boekje Scouting for Boys van Baden Powell - de Britse oprichter van de padvinderijbeweging - sprak zeer tot zijn idealen en verbeelding. De ouders van Philip waren in het bezit van buitengoed Duinrell in Wassenaar, waar al direct na de opkomst in Nederland padvinders kampeerden. Toen Van Pallandt in 1913 - hij was slechts 23 jaar - grote landerijen nabij Ommen erfde - en hij baron Van Pallandt van Eerde werd - gaf hij meteen de padvinderij vrijelijk toegang. Het huidige scoutingkampeerterrein Eerde was slechts een klein deel van het landgoed van de baron, dat meer dan 1.500 hectare omvatte. De huidige boswachterij Ommen, het Eerder Achterbroek én het kasteel Eerde met grondgebied maakten er allemaal deel van uit. Al meteen in 1913 kampeerden de eerste padvinders aan de Regge, bij de Hoge (Steile) Oever. NPO Troep 2 - later de Baron van Pallandt Troep - uit Den Haag stond onder leiding van Jan Schaap, een belangrijke persoon in de eerste jaren van de padvinderij in Nederland én een goede vriend van de baron. Hij zou vanaf 1913 elk jaar met zijn Troep terugkeren voor een kamp op Landgoed Eerde.
Kloppend hart van de padvinderij
Eerde werd het middelpunt van de Nederlandse padvinderijbeweging, toen in 1923 de eerste leiderscursussen werden gegeven op Gilwell Ada’s Hoeve, tegenover huis Het Laar. De trainingen voor de leidsters van het Nederlandsche Meisjesgilde gingen eveneens in 1923 van start, op het terrein dat nu labelterrein Eerde is. Het werd het hoofdkampeerterrein en opleidingscentrum voor de vrouwelijke padvinders.
Tussen 1924 en 1932 was een deel van landgoed Eerde eigendom van de Internationale Orde van de Ster van het Oosten, onder leiding van de mystieke
leider Krishnamurti. De zogenaamde Sterkampen werden op Eerde gehouden. Labelterrein Eerde is heden ten dage in bezit van Natuurmonumenten, samen met de Steile Oever, het Eerder Achterbroek en het kasteel inclusief parkbos. Het kampeerterrein staat onder beheer van Scouting Nederland.
Eeuwenoud landgoed
Labelterrein Eerde bevindt zich aldus op een eeuwenoud landgoed, dat al sinds 1706 in bezit was van de familie Van Pallandt, die in 1715 het huidige kasteel liet bouwen. Hiervoor was het gebied eigendom van een andere adellijke familie en voor hen waarde er zelfs een roofridder rond op Eerde. Vanuit een versterkt roofriddersnest - Huis Eerde - ging hij in de tweede helft van de veertiende eeuw op rooftocht in de regio.
Bijzonderheden
Het bos en de landerijen rondom het scoutingkampeerterrein herbergen meer historische bijzonderheden, waaronder een grafkelder uit omstreeks 1850, het stafhuisje (gebouwd rond 1926) op het kampeerterrein - waar ooit de jonge prinses Beatrix als padvindster verbleef - en natuurlijk de Steile Oever; in feite een stuwwal uit de laatste IJstijd. Een spannend en historisch stukje Nederland, met een rijk padvindersverleden. Nog steeds komen jaarlijks meerdere scoutinggroepen kamperen op labelterrein Eerde. Als kampeerterrein klein, rustig en zonder overdreven luxe; maar o zo speciaal. Zeker voor scouting; al een eeuw lang. En hopelijk nog eeuwen te gaan.
Het Stafhuisje wordt bewoond
"Het verhaal van de familie Hengst"
Dit verhaal is verteld door de familie Hengst, nu wonende in Leeuwarden. Zij kwamen op bezoek op Eerde op 12 september 2002.
In 1944, tijdens de bezetting van de Duitsers tijdens de 2de wereldoorlog, dreef de honger veel mensen uit de Randstad richting het oosten. Ook de familie Hengst (vader, moeder en 2 zoons) verliet Den Haag en kwam terecht in Ommen. De padvinderij was verboden door de Duitsers en zo kwam het dat ook de gebouwen van de padvindsters op Eerde leeg stonden. Van de baron kreeg de familie Hengst toestemming om in de Blokhut in te trekken.
Na de oorlog, in 1945, leefde de padvinderij weer op en de familie moest de Blokhut weer verlaten. Van de baron kregen ze toestemming om het Stafhuisje te betrekken. Het Stafhuisje was niet meer dan de huidige kamer en keuken met een rieten dak, een houtkachel in de kamer en een pijp naar buiten. Alle wanden waren gewoon van hout. Wat nu de keuken is, was een slaapkamer. Water moest worden gehaald uit de pomp op het eilandje achter het “vennetje”. Achter het huisje hadden ze een hok met een varken. Van een pluimveebedrijf uit de buurt kregen ze regelmatig haantjes die ze opfokten voor in de pan wat er van overbleef tenminste, want er verdwenen er velen in de magen van vossen en hermelijnen.
Op het Rozenweitje een weiland aan de Regge achter het “vennetje” stond toentertijd ook een huisje bewoond door de familie Kamphuis, zij woonde daar met 8 personen.
Als het weitje in de winter onder water stond, sliepen deze ook in het Stafhuisje (stel je voor 12 personen in het Stafhuisje) dat waren tijden!!! Vader Hengst werkte voor een begrafenisvereniging in Ommen, moeder Hengst werkte in de buurt als werkster. Hun oudste dochter is in het Stafhuisje geboren.
De familie Hengst heeft meegemaakt dat de Blokhut afgebrand is. Enkele weken later schrok vader Hengst wakker van een heftig tikkend geluid wat hem deed denken aan het geluid bij de brand van de Blokhut.
Snel iedereen uit het huisje inclusief de baby, die in een houten kistje sliep in de woonkamer.
Vader dacht dat het huisje in brand stond. Maar buiten aangekomen bleek het gelukkig alleen een hagelbui te zijn.
Koningin op Eerde
In 1948 moest de familie Hengst uit het huisje. Prinses Beatrix (10 jaar) kwam naar Eerde met haar scoutinggroep. De familie Hengst verhuisde naar Ommen. Het Stafhuisje werd aangepast voor Koninklijk bezoek. Er werden een slaapkamer, open haard, douche en wc aangebouwd en er kwam een grote zolder op.
Een koningin speelt het spel de padvindsters mee … Enkele blije, zorgeloze uren voor padvindster “koningin Juliana” in Ommen
In 1953 bracht het Nederlands weekblad “De Spiegel” een artikel over een activiteit van de padvindsters op Landgoed Eerde waarbij koningin Juliana aanwezig was.